Cao-onderhandelingen verzekeringsbranche: knusse boel of toch strijd?
Vorige week is het tweejaarlijkse traject weer begonnen voor een nieuwe cao voor de verzekeringssector. Wat staat er op de agenda?
Op het eerste gezicht lijkt het ‘slechts’ een serie gezellige onderonsjes te worden. De werkgevers, die worden vertegenwoordigd door het Verbond van Verzekeraars, en werknemersorganisaties (FNV Finance, CNV Vakmensen en De Unie) trekken al sinds 2014 min of meer gezamenlijk op. In dit jaar staken de partijen de koppen bij elkaar om tot een eensgezind standpunt te komen over hoe om te gaan met het snel krimpende personeelsbestand in de sector. Vooral het onderwerp ‘brede en duurzame inzetbaarheid’ werd een speerpunt, zoals onder meer te lezen is in het document ‘Sociale agenda 2019-2021’, opgesteld door het Verbond en de vakbonden.
Ook in de cao-onderhandelingen (voor de periode 2020-2021) zal er veel aandacht zijn voor dit thema. Op de website van De Unie valt te lezen wat de inzet van het Verbond namens de werkgevers zal zijn. Het Verbond zegt onder meer in gesprek te willen over duurzame inzetbaarheid, remotie, functieverblijfduur en een leercultuur voor werknemers. Daarnaast onderzoekt het Verbond namens de werkgevers ‘of in arbeidsvoorwaardelijke zin kan worden omgegaan’ met agile en scrum werken.
Een onderhandelingsthema waar wel wat vuurwerk wordt verwacht, is (hoe kan het ook anders) de salarisontwikkeling. De werkgevers houden vooralsnog de hand op de knip, met als argument dat de financiële situatie in de branche ‘geen gunstig beeld laat zien’ en dat er nog steeds een verschil in beloning is vergeleken met andere branches. Bovendien gaan secundaire voorwaarden meer kosten, verwacht het Verbond. Vakbond De Unie laat daarentegen weten dat ‘salarisverhoging voor hun leden erg belangrijk is’. Daarnaast vindt De Unie dat werkgevers impliciet aangeven dat in de verzekeringssector teveel betaald wordt. ‘Dit is niet in overeenstemming met de signalen dat werkgevers het moeilijk vinden om bepaalde vacatures te vervullen’.
Een ander heet hangijzer zal waarschijnlijk het onderwerp ‘pensioen’ zijn. Bij de vorige cao-gesprekken werd afgesproken dat in de sector, naast een middelloonregeling, tevens een IDC-regeling wordt ontwikkeld. De Unie geeft aan dat er besloten moet worden gevoerd of er consequenties worden verbonden aan het feit dat de rente is gezakt onder de 1,5% (wat destijds als bodem werd gezien). ‘We kunnen dit bijvoorbeeld doen door de opbouwstaffel aan te passen. Hier zijn wel kosten aan verbonden, de pensioenpremie zal dan stijgen’, aldus De Unie. Op 16 oktober vindt het eerste gesprek over pensioen plaats.
Verder kan de suggestie van het Verbond om de nu nog aparte cao’s voor binnendienst en buitendienst samen te voegen, zomaar voor ophef zorgen. Het meest in het oog springende verschil tussen beide cao’s is dat in de binnendienst wordt gewerkt met functiegroepen en dat dit in de cao voor de buitendienst niet is opgenomen. Een gevolg van de integratie van de beide cao’s kan zijn dat ‘buitendienst-werknemers’ in een bestaande functiegroep worden ingedeeld met bijbehorende voorwaarden. Het is de vraag of de betreffende medewerkers daar blij van worden.
Overigens heeft de cao niet betrekking op alle werknemers in de verzekeringsbranche. Een aantal grote verzekeraars (zoals Achmea en NN) alsmede de zorgverzekeraars en uitvaartverzekeraars hebben eigen cao’s.
Deel dit bericht, kies uw platform!
Lieuwe Koopmans