De nieuwe leennormen voor 2025 zijn in internetconsultatie gegaan. De wijzigingen zijn beperkt en betreffen vooral verduidelijkingen.
Zo is verduidelijkt dat indien de consument in een of meer van de laatste drie jaren geen vaste inkomsten heeft gehad, de aanbieder van hypothecair krediet bij het bepalen van het toetsinkomen kan uitgaan van het huidige inkomen van de consument, indien door een ter zake deskundige is onderbouwd dat dit inkomen bestendig is. De consument dient in die drie jaren wel tenminste twaalf maanden een inkomen te hebben gehad.
Verder is verduidelijkt dat een aanbieder van hypothecair krediet bij het vaststellen van het toetsinkomen moet uitgaan van de vastgestelde pensioenleeftijd (op dit moment 67 jaar en drie maanden) voor consumenten die binnen tien jaar na het aangaan van een hypothecair krediet deze pensioenleeftijd bereiken.
Studieschuld
Voor hypotheekaanvragers met een studieschuld is een extra bepaling toegevoegd. Uitgangspunt is dat de aanbieder van hypothecair krediet bij het bepalen van de financieringslast moet uitgaan van het termijnbedrag dat de consument verschuldigd is voor rente en aflossing van de studielening.
Maar in bepaalde situaties moet de aanbieder juist uitgaan van de actuele restschuld, de actuele rente en de resterende looptijd van de studielening voor het bepalen van het termijnbedrag.
Het gaat om de situatie waarin de consument nog geen termijnbedrag is verschuldigd voor rente en aflossing van de studielening (de zogenaamde aanloopfase); of waarin de consument heeft gekozen voor een aflosvrije periode; of waarin er als gevolg van de zogenaamde draagkrachtmeting sprake is van een verlaagd termijnbedrag.
De reden waarom hypotheekverstrekkers in deze situaties geen rekening mogen houden met het feit dat er (nog) geen termijnbedrag of een lager termijnbedrag verschuldigd is, is dat het gaat om een tijdelijke situatie. Bovendien zou zo moeten worden voorkomen dat consumenten kiezen voor een aflosvrije periode om zo een hogere hypotheek te kunnen krijgen.
Reageren op de internetconsultatie kan nog tot 16 augustus.
Bron: Ministerie van Financiën
