De Jong bagatelliseert betaalbaarheid advies
De stelling dat iemand die niet in één keer de advieskosten kan betalen geen advies nodig heeft, is onjuist en onmaatschappelijk.
Onderzoeker dr Fred de Jong gaat in zijn blog op Delametelkaar in op de veelgehoorde klacht dat consumenten het advies niet meer kunnen betalen, althans niet in één keer.
Bij de discussies over het provisieverbod hebben veel partijen dit probleem zien aankomen. Politici van rechts (PVV) tot links (PvdA) hebben gewezen op het maatschappelijk belang van laagdrempelig advies. Maar het wegnemen van de provisieprikkel had de hoogste prioriteit, waardoor zij met het verbod instemden. De laagdrempeligheid moest gehandhaafd worden met een paar pleisteroplossingen. Zo kon de adviseur de adviesdeclaratie over twee jaar uitsmeren zonder daarvoor een kredietvergunning nodig te hebben. Verplaatsen van het probleem heet dat. In dit geval naar de adviesonderneming, waar de liquiditeitsstroom niet meer in de pas zou lopen met de verrichte activiteiten. Dat dit gegeven zwaar werd onderschat bleek bijvoorbeeld uit het feit dat het door Arno Dolders voorgestelde neutrale financieringsinstituut niet van de grond mocht komen. Spreiden van de advieskosten mag, maar alleen als het advieskantoor dat voorfinanciert. Een onmogelijke opgave in een transitieperiode midden in crisistijd.
Niet de directe aanleiding van het provisieverbod – het wegnemen van perverse prikkels – staat in de discussies centraal, maar de bewaking van de zogenoemde zuivere geldstromen. Er mag geen euro via de aanbieder, hoe transparant en voor iedereen zichtbaar ook, bij de adviseur terechtkomen. Niet het provisieverbod als zodanig, maar deze in beton gegoten regel, waarvoor nauwelijks een behoorlijke rechtvaardiging is te vinden, betekent de nekslag voor laagdrempelig advies.
Maar, zo stelt De Jong, dat is slechts een theoretisch probleem: er bestaan twee soorten mensen, die niet willen betalen en die niet kunnen betalen.
Als ze niet willen betalen is dat een positioneringsprobleem van het intermediair. Als ze niet kunnen betalen hebben ze ook geen financieel advies nodig. Volgens De Jong heb je het dan over de categorie die op of onder het sociaal minimum leeft. Ik denk dat je die groep voor een belangrijk deel moet oprekken en dat je spreekt over 80% van de Nederlanders die niet over een voldoende gevulde ouwe sok beschikken om naast de premie ook in één keer de advieskosten op te hoesten. Maar dat is niet de essentie.
Waar het werkelijk om gaat is dat De Jong in feite ermee instemt dat financieel advies nog alleen is weggelegd voor de elite. En dat hij weinig respect opbrengt voor de menselijke waarden van het overgrote deel van de bevolking: “Een uitvaartverzekering is niet een primaire levensbehoefte voor mensen die geen geld hebben Begraven word je toch” (en dat op de site van Dela…) of: “Een levens- of inkomensverzekering is voor mensen op het sociale minimum geen relevante optie.” En over zzp-ers zegt hij dat die hun eigen verantwoordelijkheid maar moeten nemen om risico’s af te dekken. “Ondernemen is immers risico nemen”, is een uitspraak met weinig mededogen voor de mensen die het ondernemerschap opgedrongen hebben gekregen.
Dit is een schets van een tweedeling in de maatschappij die we niet moeten willen. Dan is een ORV-advies alleen weggelegd voor de welgestelden en een AOV-advies voor de geslaagde ondernemer. Dan is het onmogelijk nog professioneel mee te denken met de werknemer die straks met een enorm pensioenhiaat wordt geconfronteerd.
Aan de andere kant kunnen we Fred de Jong ook dankbaar zijn. Door zijn diepzwarte schets van de positie waarin de mensen met behoefte aan financieel terecht kunnen komen, moeten vele bellen gaan rinkelen. Het provisieverbod is een feit, nu is het tijd de ongewenste gevolgen te gaan aanpakken. Een van de belangrijkste is het zeker stellen van adviestoegang voor zoveel mogelijk mensen. En daarvoor is de oproep van Dolders om te kiezen voor de ‘best of both worlds’ niet zo’n gek uitgangspunt.
Jan Aikens
Deel dit bericht, kies uw platform!
Redactie Findinet